Liedjes

Het is dat water (Zaanballade)

Ik heb al zo vaak op een brug gestaan,
thuis in de Zaanstreek en hier ver vandaan,
maar de weerspiegeling van elke rivier
brengt me naar huis – terug naar hier.

Ik ben langs zo veel verre oevers gegaan,
maar in het water zag ik altijd de Zaan.
Het is die veenstroom die me rust geeft in m’n lijf,
waar ik steeds terugkom en dan maar blijf.

Het is dat water tussen Tapsloot en Noordzeekanaal,
waar ik tot rust kom en weer ruimer ademhaal.
Het is dat water tussen Tapsloot en Noordzeekanaal,
waar ik tot rust kom en weer ruimer ademhaal.

Aan wie daar vaart, glijdt het leven voorbij
van onze streek, als een kleurrijk schilderij:
oude molens en nieuwe industrie,
flats, houten huisjes, nostalgie.

En elke geur, van Zaanbocht tot de sluis,
geeft me nog meer dat gevoel van thuis.
Je ruikt er koek, maar het meest nog cacao;
geur van de Zaan, waar ik van hou.

Het is dat water tussen Tapsloot en Noordzeekanaal,
waar ik tot rust kom en weer ruimer ademhaal.
Het is dat water tussen Tapsloot en Noordzeekanaal,
waar ik tot rust kom en weer ruimer ademhaal.

Bij het water van de Zaan,
dat me eindeloos blijft boeien,
waarin verschillen samenvloeien,
bij die goeie ouwe Zaan.

Het is dat water tussen Tapsloot en Noordzeekanaal,
waar ik tot rust kom en weer ruimer ademhaal.

© tekst: Annemieke Woudt 2016
muziek en zang: Michiel Pos
Zaanballade, geschreven voor de Nieuwjaarsshow 2017
van het Zaans Showorkest in het Zaantheater
– daar uitgevoerd door Maarten Peters

Mijn geheime plek

Vaak weet niemand waar ik ben,
ben ik in het niets verdwenen,
want ik neem meteen de benen
als het druk wordt om me heen.
Alle mensen op een kluit
en ik knijp ertussenuit
naar een plek, dat weet ik zeker,
die ík alleen maar ken.

Ik hou meer van stille dingen:
zomaar kijken naar de bomen
en een merel horen zingen
of gewoon een beetje dromen.
Als de gekte weer begint,
ben ik sneller dan de wind.
Niemand ziet hoe ik vertrek
naar mijn geheime plek.

Heksenketel, heisa, keet,
niemand, niemand, niemand weet,
niemand ziet hoe ik opeens vertrek
naar mijn geheime plek.

Vaak weet niemand waar ik ben,
kunnen ze me nergens vinden,
zitten ze zich op te winden,
staat de boel weer op z’n kop.
Iedereen schreeuwt door elkaar.
Ik ben weg, ik zeg niet waar:
naar mijn plek van stille dingen
die ík alleen maar ken.

Ik hoor liever bijen zoemen
of de wilde ganzen roepen
in een wei vol paardenbloemen
waar ze jonge blaadjes snoepen
of ik luister naar het riet
ook al vind je mij daar niet.
Niemand ziet hoe ik vertrek
naar mijn geheime plek.

Heksenketel, heisa, keet,
niemand, niemand, niemand weet,
niemand  ziet hoe ik opeens vertrek
naar mijn geheime plek.

Stil zijn ze natuurlijk niet, die ganzen.
Om je heen is altijd wel geluid.
Maar ik zie het water zilver glanzen
en de wind streelt zacht mijn huid.
Dikke meeuwen schreeuwen, kikkers kwaken
en het ruikt naar zon en vochtig gras.
Wolken worden tovenaars en draken
die ik terugzie in de spiegel van de plas.

Heksenketel, heisa, keet,
niemand, niemand, niemand weet,
niemand ziet hoe ik opeens vertrek
naar mijn geheime plek.

Vaak weet niemand waar ik ben,
heb ik even vrij genomen
op die plek waar ik kan dromen
en die ík alleen maar ken.

© tekst: Annemieke Woudt 2004
muziek en zang: Michiel Pos
inzending voor ‘Kinderen voor kinderen’
in het kader van de Kinderboekenweek van 2007 (thema geheimen)
uitgevoerd door Daltonschool De Branink, Laren (GLD)

Woorden schieten tekort

Soms word ik zo ziek van die mensen:
ze maken het leven zo hard.
Meer tederheid kan ik niet wensen,
maar ze zetten ons ijskoud apart.
Ik zie het in hun blikken, hun gebaren,
al blijven die smoelen vaak glad.
Ik hoor in hun stemmen bezwaren,
al uit maar een enkeling dat.

Je komt uit een andere wereld,
maar we zijn van dezelfde planeet
en samen gaan we de sterren voorbij,
vergeet ik die wereld compleet.
Ik weet geen model voor ons tweeën,
zodat er kan zijn wat er is,
maar ik bots op onfrisse ideeën.
Ze hebben het allemaal mis

Als jij met jouw vrienden gaat praten,
dan mis ik het hele verhaal.
Is dat iets om jou te verlaten?
Jij leert in rap tempo mijn taal.
Als ik aan mijn vrienden wil zeggen…
dan schieten de woorden tekort,
maar we zullen de lulkoek weerleggen
die beweert dat er iets aan ons schort.

Je komt uit een andere wereld,
maar we zijn van dezelfde planeet
en samen gaan we de sterren voorbij,
vergeet ik die wereld compleet.
Soms word ik zo ziek van die mensen,
hun vooroordeel dat dit ‘niets wordt’.
Meer tederheid kan ik niet wensen
en de woorden, die schieten tekort.

© tekst: Annemieke Woudt
muziek en zang:  Michiel Pos
uitgevoerd in de finale van het Nationaal Songfestival 1996
(door een andere zanger: Peter Adriaanse)

Zilver

Je sprak met je ogen, voordat je iets zei.
De woorden die volgden, die kwamen van mij.
Ik liep je voorbij en ik haastte me terug.
Jij stond daar onzichtbaar, maar schemer went vlug.
Naar binnen gezogen, een zonnige dag,
tot ver in het donker, waar ik je zag.
Jouw ogen vol zilver. Mijn woorden van klei.
Ik viel, net als jij.

Het zijn jouw handen, die me zoekend strelen.
Het is jouw aandacht, waardoor ik verlang.
Het zijn de vonken die diep in jouw ogen spelen,
maar oud zeer, je weet, dat maakt me zo bang.

Ik wilde niet vallen, ik bleef liever alleen.
Jij brak door mijn muren, je schoot erdoorheen,
met ogen vol zilver, toen ik je weer zag.
We hoefden niet eens naar binnen, die dag.
Naar buiten gedreven, de schemer ontvlucht,
zo hing ik met jou ergens los in de lucht.
We praatten en keken. De nacht was zo zwoel.
Een storm van gevoel.

Het zijn jouw handen, die me zoekend strelen.
Het is jouw aandacht, waardoor ik verlang.
Het zijn de vonken die diep in jouw ogen spelen,
maar oud zeer, je weet, dat maakt me zo bang.

En jij blijft een raadsel. Je maakt me zo zacht.
Die aandacht, dat lieve… Nog steeds als je lacht
jouw ogen vol zilver. Ook jij deed je zeer.
Dat doen we niet meer.

© tekst: Annemieke Woudt
poëzieprijs Zaanse Cultuurmarkt 1999
muziek en zang: Michiel Pos

Het zingen van de zee

Ik droomde van de zee vannacht.
Het strand was breed, het zand was zacht.
Ik weet dat ik daar liep
omdat jouw stem me riep.

Het zand was zacht, het strand was breed
en hoeveel moeite ik ook deed,
de zee bleef even ver
als een fonkelende ster.

Neem me met je mee
in een wervelwind.
Ik weet dat ik jou vind
in het zingen van de zee.

Ik droomde dat ik stil bleef staan
omdat ik niet meer door kon gaan.
Toen riep jij weer naar mij
en de zee kwam dichterbij.

Het strand kreeg ribbels in zijn huid
en ik vloog plotseling vooruit.
Een storm stak op uit zee
en een golf voerde me mee.

Neem me met je mee
in een wervelwind.
Ik weet dat ik jou vind
in het zingen van de zee.

Ik droomde dat ik zwom met jou.
De oceaan was hemelsblauw.
Jij zwom als een dolfijn –
zo vrij kon je daar zijn.

Toen dook je diep naar een koraal
en ik dacht: als ik nou ademhaal
en als dat dan niet kan…
Daar schrok ik wakker van.

Neem me met je mee
in een wervelwind.
Ik weet dat ik jou vind
in het zingen van de zee.

© tekst: Annemieke Woudt 2004
muziek: Markus ilmari Schmid, Soelaas
uitvoering: Eva Kieboom, Soelaas

Misschien

Misschien zie jij de maan, op de plek waar jij bent?
Denk jij nu ook aan mij, op ditzelfde moment?
Misschien is het dag daar, nou, hier is het nacht.
De tijd duurt zo lang, nu ik hoop en ik wacht.

Kijk jij nu ook naar de sterren, als toen?
Dat deden we samen en dat zouden we doen.
Misschien voel jij mij ook door alles heen.
Je bent er voortdurend, sinds je verdween.

Ik heb geen idee waar jij nu kan zijn.
De wereld is groot en ik voel me zo klein.
Maar als ik het wist, vloog ik zó naar je toe
en jij weet beslist ook dat ik dat doe.

Misschien denk jij ook vaak dat je mij ziet?
Dan wil ik je roepen, maar dan ben je het niet.
Hoor je mijn stem soms totaal onverwacht?
Ik schrok toen ik jou hoorde lachen, vannacht.

Ik heb geen idee waar jij nu kan zijn.
De wereld is groot en ik voel me zo klein.
Kun je de angst en de pijn laten gaan
en krijg je de kans op een beter bestaan?
Als ik het wist, was de wereld weer klein:
wanneer ik de weg wist en bij je kon zijn.

Misschien zie jij mij in de wolken, als toen
en zoek je onze ster, want dat zouden we doen.
Misschien kun je eindelijk slapen vannacht.
Dan is het het waard, dat ik hoop en ik wacht.

© tekst: Annemieke Woudt 2003
muziek: Markus ilmari Schmid, Soelaas
uitvoering: Eva Kieboom, Soelaas

Nederlands voor anderstaligen