Valentijn

Amina heeft een bakfiets.
Haar drie kinderen vervoert ze in de bak.
Het is handig, vindt ze. Maar ook zwaar.
Vooral als ze tegen de brug op moet fietsen.
Dat lukt haar niet.
En de kinderen maken onderweg veel ruzie.
Dan schreeuwen ze heel hard.

woman-748247__180

‘In het zwembad doen ze dat ook,’ lacht Monica.
En als wij haar verbaasd aankijken legt ze uit:
‘We zagen elkaar daar vorige week. Onze kinderen hebben zwemles in hetzelfde zwembad.’

‘Ik schaam me,’ zegt Amina. ‘Iedereen kijkt als ze zo gillen.
En ik hou niet van ruzie. Thuis ook niet.’

‘Vandaag moeten ze geen ruzie maken,’ vindt Dilek.
‘Het is Valentijnsdag. Iedereen moet lief zijn voor elkaar.
Mijn man heeft me bloemen gegeven. En een kaart.
Maar daar had hij niets op geschreven: geen tijd.‘
Ze giechelt.

Toen ze laatst 1 jaar getrouwd waren, kreeg ze ook een kaart van hem.
Daar had hij wel iets op geschreven.
‘Misschien wordt het steeds een beetje minder,’ peinst ze.

Monica is het er niet mee eens.
Liefde moet je voedsel geven. Net als een plantje.
Dan groeit het gevoel.
Zij heeft haar man wel een klein cadeautje gegeven vandaag, maar dat doet ze wel vaker.
En ze stuurt hem vaak lieve sms’jes.

Dat weten we allemaal, want ze wil geen taalfouten maken en vraagt ons dan om advies.
Haar man is een Nederlander.

heart-635667__180

De anderen vinden het ook: je moet elke dag aardig zijn, niet één dag in het jaar.
‘Elke dag is het Valentijn,’ besluit Farid. ‘Maar waarom heet het eigenlijk zo?’

We lezen over Valentijn, een priester met die naam, heel lang geleden.
Het was toen oorlog.

De keizer zei dat soldaten niet mochten trouwen. Anders deden ze hun werk niet goed.
Ze moesten vechten en nergens anders aan denken.
Maar soldaten werden natuurlijk evengoed verliefd.

Valentijn hielp hen als ze wilden trouwen.
Hij vond liefde belangrijker dan vechten.

‘Of ruzie,’ zegt Amina. ‘Wil je dat op het bord schrijven?
Dan zet ik het op een kaart, voor mijn kinderen.‘

We schrijven het allemaal op.
Liefde is belangrijker dan ruzie.

love-683933__180

 

© Annemieke Woudt

Nederlands voor anderstaligen